In het voortgezet onderwijs is men gewend te werken met lesweken (weken dat er lesgegeven wordt) en overige werkweken (weken waarop andere werkzaamheden gepland staan). Onderwijstijd is de tijd waarop een leerling onderwijs volgt. Dat is wat anders. Meer hierover kun je lezen in het stuk dat ik geschreven met op het Alphalyceum.nl.

Norm
Voor leerlingen moet 189 dagen onderwijstijd worden gerealiseerd (artikel 6g van de Wet op het voortgezet onderwijs) In bijgevoegde afbeelding is te lezen dat deze norm per onderwijssoort verschillend is. De verdeling staat vrij, maar over het algemeen is de verdeling 1000 uur per jaar en in het examenjaar 700 uur. In 2013 is in het Nationaal Onderwijsakkoord afgesproken onderwijstijd flexibeler te benaderen. Ten eerste werden er normen gesteld per opleiding (in plaats van per jaar) en ten tweede kregen scholen de mogelijkheid flexibeler met onderwijstijd om te gaan en maatwerk toe te passen. Zolang het minimum van 189 dagen onderwijstijd voor leerlingen maar gehaald wordt.

Er is veel ruimte voor aanpassingen binnen de urennorm.
Elke leerling kan een programma volgen dat voldoet aan de wettelijke uren. Maar scholen mogen ook afwijken van deze normen, als dat beter is voor de leerling. Sommige leerlingen hebben minder onderwijstijd nodig, terwijl anderen juist meer tijd nodig hebben. Binnen de urenregels is hier ruimte voor. Zo kan een leerling bijvoorbeeld met 2 uur Nederlands in plaats van 3 uur al genoeg leren. Die leerling kan dat extra uur dan gebruiken voor een ander vak of zelfstudie. Er zijn ook veel mogelijkheden voor hoe de onderwijstijd wordt ingevuld. Scholen kunnen de tijd gebruiken voor gewone lessen, maar ook voor bijvoorbeeld:
- stages of projecten bij bedrijven of maatschappelijke organisaties;
- het volgen van vakken aan een universiteit;
- afstandsonderwijs of werken in leerpleinen.
Ruimte voor Eigen Keuzes in Onderwijstijd
De urennorm is vastgelegd in de Wet modernisering onderwijstijd, maar er zijn geen gedetailleerde landelijke regels die voorschrijven hoe scholen deze uren precies moeten invullen. Hierdoor hebben scholen veel keuzevrijheid. In een gespreksnotitie uit 2015 (nog steeds actueel) staat meer informatie over wat meetelt als onderwijstijd in het voortgezet onderwijs en de ruimte voor maatwerk. De belangrijkste richtlijnen zijn:
- De school moet de onderwijstijd bewust plannen en organiseren.
- Bevoegd personeel moet de onderwijstijd en activiteiten begeleiden.
- Het moet duidelijk zijn welke activiteiten als onderwijstijd worden meegeteld, en de medezeggenschapsraad (MR) moet hiermee instemmen.
Voor lichamelijke opvoeding gelden aparte regels; zie hiervoor de notitie Aantal uren lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs.
Rol van de Medezeggenschapsraad
De medezeggenschapsraad speelt een belangrijke rol in het bepalen van de onderwijstijd. De MR (de ouder en leerling geleding) moet instemmen met:
- Welke soorten activiteiten meetellen als onderwijstijd;
- Het beleid voor lesuitval, zoals bij ziekte van een docent;
- Dagen waarop de school geen onderwijs verzorgt.
Normen en Onderwijskwaliteit
De eigen invulling van de onderwijstijd mag geen negatieve invloed hebben op de kwaliteit van het onderwijs. Binnen de school houden professionals, ouders en de MR toezicht op de kwaliteit en de resultaten. Daarnaast kan de Inspectie van het Onderwijs ingrijpen als de onderwijskwaliteit te laag is.